Menig zorgorganisatie heeft er de mond van vol. Cliënt- of patiëntgerichtheid, ofwel de cliënt écht centraal zetten. Het welzijn en positief welbevinden van de cliënt staat voorop. Daar hoort eigen regie van diezelfde cliënten bij. De cliënt staat aan het roer en in plaats van hem te betuttelen, plant hij zelf zijn reisdoel en route. In het huis of in de wijk. Bij voorkeur in elk geval zo lang mogelijk thuis wonend en onderdeel uitmakend van de maatschappij. En als we de regering mogen geloven heeft elke thuiswonende cliënt een bataljon mantelzorgers klaar staan, ondersteund door actieve buurvrouwen en –mannen. Hoe utopisch. Nu de dagen zomers en licht zijn, ik zelfs de oudste bewoners bij ons uit de straat voorbij zie schuifelen en her en der een praatje maken, begin ik er bijna in te geloven. De praktijk is echter weerbarstiger.
Ik onthoud mij van verdere, genuanceerde oordelen over het regeringsbeleid. Daar zijn andere professionals ongetwijfeld een stuk verder in. De donkere dagen die ik op ons af zie komen, staan los van het seizoen en hebben vooral te maken met de positie van de zorgmedewerker in dit geheel. Eigen regie van cliënten begint veelal bij eigen regie van medewerkers. Diezelfde medewerkers zitten namelijk vaak gevangen in allerlei regels, systemen, procedures en protocollen. Niet omdat ze dat willen. Nee, omdat we daar jarenlang op hebben gestuurd via allerlei kwaliteitsmodellen, certificeringen en audits. Een teamleider van een instelling zei het jaren gelden al erg treffend tegen me: ‘Roel, als we een cliënt kwijt zijn kunnen we in plaats van hem te zoeken maar beter zorgen dat we aan alle protocollen hebben voldaan.’
Nu zijn er ook op het gebied van HR allerlei ontwikkelingen gaande. De arbeidsmarkt flexibiliseert in hoog tempo, werkende 65-plussers wordt een normaal verschijnsel, werkgevers stellen het welbevinden van hun medewerkers centraal en we maken een move naar zelf denkende, lerende, organiserende en zelf sturende teams. Om er maar een paar te noemen. En met name die laatste is interessant. Want daar zit nu net die eigen regie. Wouter Hart omschreef het in termen van ‘verdraaide organisaties’. In plaats van ons te laten leiden door regels en voorschriften in de systeemwereld, hebben we ons te richten op de leefwereld van de cliënt. Ik zou daaraan toe willen voegen ‘en de leefwereld van onze medewerkers’. Want juist in het échte contact tussen cliënt en medewerker zit de energie, bevlogenheid en daarmee de ruimte voor eigen regie.
Al met al vraagt dit organisatieontwikkeling van de hoogste plank. Beginnend bij het te vertonen leiderschap. Immers, een dialoog over het welbevinden van onze medewerkers blijft vaak beperkt tot 1 uur functioneringsgesprek op 1.600 uur werken. Volgens een vastgesteld formulier welteverstaan. En de ene na de andere controlelijst of managementrapportage over medewerkers uitstorten, heeft volgens mij nog nooit geleid tot zelf denkende medewerkers. Een systemische aansturing leidt nauwelijks tot een levendig team. Het systeem waar we jarenlang medewerkers in hebben geduwd, geeft tegelijkertijd ook veiligheid. Houvast. En elk normaal denkend mens laat dat niet zo maar los.
Mijn stelling is dan ook dat elke leidinggevende die de woorden ‘welbevinden van cliënt of medewerker’ in de mond wil nemen, heeft te starten met het ontknopen van zichzelf. Welk systeem houd ik in stand en wat zet ik in de plaats van de bestaande ‘systemische veiligheid’? Een schot voor de boeg: denk aan erkenning, verantwoordelijkheid, ontwikkeling, vertrouwen, creativiteit en lef. Goed voorbeeld doet goed volgen.